De bewegingen van Nederlandse kraanvogels in de broedgebieden worden nauwlettend gevolgd en gedocumenteerd. Het terreingebruik van de paren en groepen pleisteraars is bekend. Echter, wat er precies gebeurt in de periode tussen verzamelen en terugkeer naar het broedgebied, is minder goed bekend.
Om hier zicht op te krijgen, lag er het plan om, in samenwerking met Vogelbescherming Nederland en de Vereniging Natuurmonumenten, enkele kraanvogels te zenderen. Op deze wijze kan aanvullende informatie worden verzameld over het terreingebruik in de broedtijd en over de periode met kleine en grote kuikens op plekken die aan het oog onttrokken zijn. Momenteel staat dit plan in de ijskast.
Windmolens en kraanvogels
In de afgelopen decennia is duidelijk geworden dat de trekbaan van ‘onze’ kraanvogels in het najaar richting oosten loopt. Op basis van de trekbewegingen ligt de meest gebruikte trekbaan op de lijn van: Assen-Stadskanaal-Bourtange. Tussen na- en voorjaar pendelen kleine groepjes kraanvogels tussen hoogveengebieden in Emsland en het Fochteloërveen. In het oosten van Drenthe komen steeds meer windmolens en het is zaak een een vinger aan de pols te houden. Zenderonderzoek biedt de mogelijkheid om vliegbewegingen buiten de broedtijd in kaart te brengen en verplaatsingen en vlieghoogten in beeld te brengen.
Het verhaal van de kraanvogels in Nederland kan daarmee worden gecompleteerd en dat vergroot de kans op een nieuw hoofdstuk!
Waarnemingen van kraanvogels met kleurringen kunt u invoeren op de website van iCORA.de.